Een voorziening in verband met verplichtingen als bedoeld in artikel 2:374 lid 1 , eerste volzin BW dient uitsluitend te worden opgenomen indien op de balansdatum aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: • a. de rechtspersoon heeft een verplichting (in rechte afdwingbaar of feitelijk); • b. het is waarschijnlijk dat voor de afwikkeling van die verplichting een uitstroom van middelen noodzakelijk is; en • c. er kan een betrouwbare schatting worden gemaakt van de omvang van de verplichting.
Voorzieningen
Ook kan er een voorziening gevormd worden indien dit bijdraagt aan de lasten verdeling over een aantal jaren. (art 3:374 BW)
Een kostenegalisatievoorziening is nadrukkelijk niet toegestaan en voldoet ook niet aan de RJ. Een voorziening die wel binnen de RJ is toegestaan is de onderhoudsvoorziening.
Bij de toepassing van de grondslagen wordt voorzichtigheid betracht. Winsten worden slechts opgenomen, voor zover zij op de balansdatum zijn verwezenlijkt. Verplichtingen die hun oorsprong vinden vóór het einde van het boekjaar, worden in acht genomen, indien zij vóór het opmaken van de jaarrekening zijn bekend geworden. Voorzienbare verplichtingen en mogelijke verliezen die hun oorsprong vinden vóór het einde van het boekjaar kunnen in acht worden genomen indien zij vóór het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden.
reorganisatievoorziening
Een relevant artikel voor de voorzieningen is artikel 384 lid 2, waarin staat vermeld dat alleen verplichtingen die per balansdatum bekend zijn mogen worden aangemerkt in een voorziening. Een goed voorbeeld van een situatie waarin de verplichting voor balansdatum bekend moet zijn is de reorganisatievoorziening.
Indien de rechtspersoon per balansdatum een gedetailleerd plan voor de reorganisatie als bedoeld in alinea 413, onder a. heeft geformaliseerd, alsmede na balansdatum en vóór het opmaken van de jaarrekening hetzij de gerechtvaardigde verwachting heeft gewekt als bedoeld in alinea 413, onder b., hetzij is gestart met de implementatie van het reorganisatieplan, dan wordt ingevolge artikel 2:384 lid 2 BW een van de volgende twee verwerkingswijzen gevolgd: • - er wordt een voorziening ter zake in de balans opgenomen; of • - er wordt geen voorziening ter zake in de balans opgenomen. Indien de tweede verwerkingswijze wordt gevolgd dient informatie te worden verstrekt als bedoeld in hoofdstuk 160 Gebeurtenissen na balansdatum en datering van de jaarrekening. Deze verwerkingswijze dient stelselmatig te worden toegepast.
reorganisatieplan
In RJ 252.413 staat expliciet vermeld dat er een gedetailleerd geformaliseerd reorganisatieplan moet zijn opgesteld en dat er de verwachting is gewekt dat de reorganisatie zal worden uitgevoerd door met name de reorganisatie te communiceren aan hen waarvoor er gevolgen zijn.
Slechts in uitzonderingsgevallen is het niet duidelijk of sprake is van een verplichting. In die gevallen dient op grond van een gebeurtenis uit het verleden te worden geconcludeerd of sprake is van een verplichting. Dit is het geval indien dat op grond van alle beschikbare informatie waarschijnlijk is.
De reorganisatievoorziening
De reorganisatievoorziening kent een uitzondering onder de RJ, waardoor een organisatie een keuze kan maken tussen een voorziening op te nemen of niet. Dit is het geval, indien er een gedetailleerd plan is geformaliseerd voor balansdatum, maar dat de bekendmaking aan de betrokken dateert na balansdatum (en voor opmaken van de jaarrekening). Indien er in deze situatie voor gekozen wordt om geen voorziening te vormen, zal er een toelichting opgenomen moeten worden inzake gebeurtenissen na balansdatum.
Indien een verplichting die voortkomt uit een gebeurtenis in het verleden, geheel of gedeeltelijk niet wordt voorzien omdat het bedrag ervan niet met voldoende betrouwbaarheid kan worden vastgesteld, dient dit feit te worden vermeld (zie ook alinea 509 en 510).
Voorwaarden vormen voorziening
De voorwaarden voor het vormen van een voorziening zijn:
- a. de rechtspersoon heeft een verplichting (in rechte afdwingbaar of feitelijk);
- b. het is waarschijnlijk dat voor de afwikkeling van die verplichting een uitstroom van middelen noodzakelijk is; en
- c. er kan een betrouwbare schatting worden gemaakt van de omvang van de verplichting.
Toekomstige verliezen kunnen niet voorzien worden, omdat er geen sprake is van een verplichting.
Ad a) Wat is een in rechte afdwingbare of feitelijke verplichting bij voorzieningen?
Een in rechte afdwingbare verplichting ontstaat door een overeenkomst vanuit de wetgeving.
Een feitelijke verplichting ontstaat door handelingen van een organisatie/persoon. Van belang is dat de organisatie voldoende zekerheid biedt om de verantwoordelijkheid te dragen. Dit kan blijken uit een gedragingen uit het verleden (consistentie), beleidsregels of een uitspraak richting betrokken dat deze verantwoordelijkheid gedragen zal worden.
De organisatie heeft voldoende de verwachting gewekt richting de betrokkenen om de verplichting na te komen.
Voorwaarden vormen voorziening
Ad b) Wat is een waarschijnlijke uitstroom van middelen bij voorzieningen?
Een uitstroom van middelen bij een voorziening is waarschijnlijk indien de kans groter dan 50% is (more likely than not).
Een voorbeeld ervan is dat er een rechtszaak zal plaatsvinden in het daarop volgende boekjaar die zijn ontstaan kent voor het boekjaar. Indien de deskundige (advocaat) , onderbouwt met eerdere uitspraken dat er sprake zal zijn van relatief grote kans op verlies, zou er een voorziening gevormd moeten worden (voorzichtigheidsbeginsel).
Ad c) Wat is een betrouwbare schatting bij voorzieningen?
In de jaarrekening zijn schattingen opgenomen en dit doet geen afbreuk aan de betrouwbaarheid ervan. Er zal slechts in beperkte gevallen GEEN betrouwbare schatting gemaakt kunnen worden van een verplichting. In de voorzieningen zit meestal de belangrijkste en omvangrijkste schattingen van de jaarrekening. Indien de omvang van de voorziening niet betrouwbaar geschat kan worden zal er een toelichting in de jaarrekening onder de niet uit de balans blijkende verplichtingen opgenomen moeten worden, waaruit deze mogelijk verplichting blijkt en tevens wat de aanleiding is dat er geen betrouwbare schatting gemaakt kan worden.
Wanneer mag er geen voorziening gevormd worden?
In de situaties van waardevermindering van activa en toekomstige verliezen uit bedrijfsactiviteiten mag er geen voorziening gevormd worden.
Voorbeelden van waardevermindering van activa zijn: bijzondere waardevermindering mva, voorziening debiteuren, incourante voorraad.
De betreffende waardevermindering wordt in minder gebracht met de mva, debiteuren of voorraadpost.
Een toekomstig verlies is geen feitelijke verplichting en kan niet tot een voorziening leiden. Een verwacht toekomstig verlies kan wel aanleiding geven tot een bijzondere waardevermindering die voor de productie gebruikt worden, waarop het verlies van toepassing is.
Als een organisatie in de toekomst een handeling kan verrichten, waardoor er geen sprake is van een verplichting mag er geen voorziening gevormd worden.
Voorbeeld: Er is een gedetailleerd reorganisatieplan maar de reorganisatie is nog niet aan de betrokkenen bekend gemaakt. Een besluit in de toekomst kan ervoor zorgen dat er geen reorganisatie zal plaatsvinden. Dit betekent dat er geen verplichting van toepassing is en dus geen reorganisatie voorziening gevormd zal worden.