Inflatie
Als we het hebben over inflatie dan hebben we het over het stijgen van het prijspeil. Een brood kan vandaag 1,50 euro kosten, maar morgen misschien wel 1,55. Dan is er dus sprake geweest van inflatie. Inflatie heeft in feite als gevolg dat je geld minder waard wordt. Je kunt morgen immers geen brood meer kopen voor het bedrag dat je er vandaag voor hebt betaald. Je bent er in koopkracht op achteruit gegaan. Prijzen kunnen natuurlijk ook dalen, dat noem je deflatie. Dan neemt de waarde van je geld juist toe.
Wat is inflatie?
Inflatie wordt gemeten door een soort ‘winkelmandje’ te gebruiken. In dit winkelmandje worden fictief allerlei producten gekocht en gekeken wat de gemiddelde prijzen zijn ten opzichte van vorig jaar. Deze prijsstijging wordt weergegeven in een index. Er wordt een jaar als beginjaar genomen. Hier is de index 100. Als er in jaar 2 een index is van 102 dan kun je het inflatiepercentage als volgt berekenen:
Voorbeeld inflatie
102-100100*100=2
Als de index in jaar 3 105 is, dan is het inflatiepercentage van jaar 3 dus:
105-102102*100=2,94
De Europese centrale bank heeft als doel om jaarlijks zo’n 2% inflatie te creëren. Dit om prijsstabiliteit te bevorderen.