Putoptie
Hoewel er tegenwoordig mogelijkheden zijn om op allerlei zaken opties af te sluiten, zullen we voor het gemak de opties op aandelen gebruiken.
Wat is een putoptie?
Een putoptie is een financieel product waarbij de koper het recht vergaart om een bezit te verkopen tegen een vooraf vastgestelde prijs. Deze vooraf vastgestelde prijs noem je in het Nederlands ‘de uitoefenprijs’, maar internationaal wordt deze prijs ‘de strike price’ genoemd. Let op! De koper van een putoptie koopt het recht om het bezit tegen de uitoefenprijs te verkopen, maar verplicht zich daar niet toe.
Aan de andere kant van de transactie staat een verkoper van de putoptie. De verkoop van een putoptie wordt ook wel het ‘schrijven’ van een putoptie genoemd. Wanneer iemand een putoptie schrijft dan verplicht diegene zich tot het kopen van de onderliggende aandelen tegen de uitoefenprijs. Let op! In tegenstelling tot de koper van een putoptie, verplicht de schrijver van een putoptie zich wel degelijk aan het kopen van de aandelen tegen de uitoefenprijs.
Belangrijk om te weten bij een putoptie op aandelen is dat de contractgrootte doorgaans 100 aandelen betreft. Het kopen van één putoptie betekent dus dat je het recht vergaart op de verkoop van 100 aandelen.
Onderliggende waarde Putoptie
In eerste instantie lijkt het een gouden deal om een putoptie te kopen. Wanneer de waarde van het onderliggende aandeel onder de uitoefenprijs ligt, betekent dat cashen. Uiteraard ligt de situatie anders. Voor het kopen van een putoptie moet de koper een premie betalen. Hoe deze premie berekend wordt, komt later aan bod. Deze premie betaalt de koper aan de verkoper van de putoptie.
Hoe beide partijen winst hopen te maken is als volgt: De koper van een putoptie hoopt dat de waarde van het onderliggende aandeel zo ver mogelijk onder de uitoefenprijs komt te liggen. De koper kan dan namelijk het recht gebruiken om de aandelen tegen de uitoefenprijs te verkopen en het verschil tussen de uitoefenprijs en de waarde van het onderliggende aandeel minus de premiekosten is dus winst. De verkoper van de putoptie haalt zijn winst uit de premie die hij ontvangt voor het schrijven van de putoptie.
Zoals met elk financieel product zijn er ook risico’s verbonden aan de transactie. Eigenlijk is het risico tegenovergesteld aan de winst. De koper heeft als risico de premie die voor een putoptie betaalt moet worden. Als de putoptie immers binnen de looptijd niet onder de uitoefenprijs beweegt, dan loopt de putoptie waardeloos af. De koper is de premie dan kwijt. De schrijver van een putoptie loopt het risico dat hij de onderliggende aandelen tegen de uitoefenprijs moet kopen, terwijl de daadwerkelijke waarde van het onderliggende aandeel daar ver onder ligt.
Belangrijk om op te merken is dat het risicoprofiel van beide partijen anders is. Terwijl het risico van de koper van de putoptie vaststaat, de premie is immers het volledige gelopen risico, is het risico voor de schrijver van een putoptie in theorie de volledige waarde onder de uitoefenprijs. Bij een faillissement moet de schrijver van een putoptie dus de volledige waarde onder de uitoefenprijs vergoeden.
Prijsbepaling Putoptie
De prijs van een putoptie wordt bepaald door de volgende factoren. 1) De waarde van het onderliggende aandeel, 2) de uitoefenprijs van de putoptie, 3) de volatiliteit van het onderliggende aandeel, 4) de rentestand, 5) de looptijd van de putoptie en 6) het dividend dat wordt uitgekeerd op het onderliggende aandeel.
Als een putoptie ‘in the money’ is, dat wil zeggen dat de waarde van het onderliggende aandeel gelijk is aan of onder de uitoefenprijs ligt, dan wordt het verschil tussen de uitoefenprijs en de waarde van het onderliggende aandeel volledig meegenomen in de prijs van de putoptie.
Als een putoptie ‘out of the money’, dat wil zeggen dat de waarde van het onderliggende aandeel boven de uitoefenprijs ligt, dan wordt de prijs bepaalt door de kans dat de waarde van het onderliggende aandeel onder de uitoefenprijs komt te liggen.
De uitoefenprijs van de putoptie geeft de benchmark aan vanaf welk punt er winst wordt gemaakt. Hoe verder de waarde van het onderliggende aandeel boven de uitoefenprijs staat, des te lager de prijs van de optie.
De volatiliteit van het onderliggende aandeel is belangrijk, omdat een putoptie alleen geld waard kan worden als het onderliggende aandeel in prijs daalt. Als het onderliggende aandeel historisch weinig fluctuatie in prijs heeft laten zien, dan is de kans dat dat in de toekomst gebeurt kleiner dan wanneer er veel fluctuatie in de prijs het onderliggende aandeel zit.
De rentestand heeft invloed op de prijs, omdat de niet alleen de premie verliest bij het kopen van een putoptie, maar ook de rente die je had kunnen krijgen op de premie als je deze niet in een putoptie had geïnvesteerd. Zo is dit ook belangrijk voor de schrijver, want de schrijver kan ervoor kiezen de premie meteen opnieuw te beleggen, zodat de schrijver daarover wel rente ontvangt.
Een belangrijk aspect bij de prijsbepaling van opties is de looptijd van de putoptie. Putopties met een lange looptijd hebben meer tijd, en dus theoretisch meer kans, om onder de uitoefenprijs te komen dan putopties met een korte looptijd. Putopties met lange looptijden zijn in theorie dus duurder dan putopties met korte looptijden. Er is dan nog geen rekening is gehouden met de andere factoren.
De dividenden die worden uitgekeerd op het onderliggende aandeel is van belang, want in de theorie heeft de koper van een putoptie de onderliggende aandelen al in bezit en ontvangt hierover dan dividend. In de praktijk hoeven beleggers niet de onderliggende aandelen in bezit te hebben en bij uitoefening van de putoptie doet de beurs automatisch een transactie voor de koper van een putoptie om de onderliggende stukken voor marktprijs te kopen, mochten deze niet bezit zijn.